Rasstandaard
De kop
De snuit van de boxer is half zo groot als het hoofd. Dit maakt de verhouding 1:2 waar de boxer aan moet voldoen. (Zie foto 1)
De boxer heeft een ondervoorbeet, dat betekent dat de onderkaak meer naar voren is geplaatst. Ook draait deze een beetje naar boven.
De oren van de boxer zijn liever te klein als te groot en moeten een beetje naar boven staan.
Lichaam
Reuen moeten een schofthoogte hebben tussen 57 en 63 centimeter. Voor teven is dit tussen 53 en 59 centimeter.
De rug moet recht zijn en de achterhand moet gespierd zijn. De spieren moeten door de huid heen goed te zien zijn. De buik is opgetrokken en het kruis is breed. (zie foto 2)
De beharing
De boxer moet altijd gladharig zijn.
De haren moeten glad en goed aangesloten zijn. De toegestane kleuren zijn lichbruin, brindle en wit.
foto 1

Foto 2
